Geschiedenis Molenpad
De Garage Boxen van de Gouden Eeuw
Koetshuis “Het Molenpad 8”
Drie eeuwen lang telde Amsterdam honderden koetshuizen. Ze vallen niet direct op, maar wie weet waar hij op moet letten, herkent ze meteen: koetshuizen. De garageboxen van de Gouden Eeuw. Vooral in de straten achter de hoofdgrachten zitten er veel. Nu zijn het woningen en kantoren. Geen enkel koetshuis heeft nog zijn oorspronkelijke functie.
Wagenpleinen aan de rand van Amsterdam
Al aan het einde van de 16de eeuw lieten welgestelde Amsterdammers zich in rijtuigen over de grachten vervoeren. De koets werd uitgevonden in Hongarije in het plaatsje Kocs. De kocsi of koets werd in de Gouden Eeuw zo populair in Amsterdam dat de eerste problemen zich al snel voordeden. In 1595 waren er al zoveel koetsen dat in enkele straten eenrichtingsverkeer nodig was. Net als nu was ook parkeren lastig. Aan de rand van de stad werd ruimte gereserveerd op zogenoemde wagenpleinen. Pleinen die hiervoor werden ingericht, waren onder andere het Haarlemmerplein, het Leidseplein en het Utrechtseplein (nu Frederiksplein). De smalle kades langs de grachten werden vooral gebruikt om te laden en te lossen. Veel ruimte voor het drukke rijtuigverkeer bleef dus niet over. Regelmatig belandde een koets in de gracht nadat de paarden op hol geslagen waren. Verkeersopstoppingen waren aan de orde van de dag. Het geratel van de wielen op de keitjes zorgde voor een enorm kabaal.
Rijverbod in 1643
Vanwege de overlast stelde het stadsbestuur in 1643 zelfs een rijverbod voor koetsen in. Hier werden de leden van het stadsbestuur ook zelf de dupe van, want de regenten lieten zich graag rondrijden. Als snelde volgde een versoepeling van het verbod. Het was voor de rijkeren toch erg belangrijk om met hun rijtuigen te blijven pronken op de grachten en in hun koetshuizen. Een koetshuis is nu nog vaak te herkennen aan de grote dubbele deuren. Onderaan zitten soms nog uitstulpingen van steen of gietijzer om te voorkomen dat de as tegen de muur aankwam bij het in- en uitrijden. Een mooi voorbeeld hiervan is te zien op Herengracht 97. Wanneer je over de gracht langs een huis loopt en twee kavels zijn samengevoegd tot één groot pand, is het vrijwel zeker dat de bewoners vroeger over een koetshuis beschikten.
Achterom optuigen
In de tweede 17de-eeuwse uitleg van Amsterdam (1660) werd rekening gehouden met de benodigde koetshuizen. De hoofdgrachten kregen een extra straat in het midden, zodat de koetshuizen achterin de tuin gebouwd konden worden. Met de bouw van deze extra straten werd voorkomen dat de ingang van het koetshuis op de chique gracht zelf zat. De koetsiers konden de rijtuigen klaarmaken aan de achterkant en reden dan in vol ornaat voor om de heer of dame des huizes op te pikken. De Kerkstraat en de Reguliersdwarsstraat zijn hiervan voorbeelden. Alleen al in de Kerkstraat zijn nu nog zo’n 45 voormalige koetshuizen te vinden. In de Reguliersdwarsstraat negentien en in heel Amsterdam meer dan 200.
Van koetshuis naar disco
In 1896 kondigt Het Handelsblad het einde van het particuliere stalbedrijf aan. De komst van de auto verdrijft de koetsen uit het straatbeeld. Vanaf de jaren tachtig kregen koetshuizen ook wel een functie als restaurant of soms zelfs discotheek. Zoals discotheek Club Exit op de Reguliersdwarsstraat 42, in het koetshuis dat ooit bij Herengracht 493 hoorde. Veel van deze gelegenheden loop je binnen zonder te beseffen dat er ooit paarden en rijtuigen uitgestald stonden. [Text Charlotte Goede]
Foto: Het Molenpad met toen nog de Nieuwen Waalen Kerk op de hoek, waar zich nu de Pro-Fysio zich bevindt. Links in het midden van de straat het pand waar nu CENTERSOUND is gehuisvest.